Upwind bodydraggen kitesurfen

Upwind bodydraggen moet elke kitesurfer beheersen. Je gebruikt de upwind bodydrag als je je board kwijt bent of als je niet meer kunt waterstarten omdat de wind is weggevallen. De bedoeling is dat je door de kracht van de kite vooruitkomt. Met je lichaamshouding bepaal je de (upwind)richting.

Kitepositie

Tijdens het upwind bodydraggen is de kitepositie in het windvenster belangrijk. Als je naar links wilt gaan moet de kite tussen 10 en 11 uur staan. Naar rechts houd je je kite tussen 1 en 2 uur. Heb je de kite te hoog, dan zal deze je meer omhoog trekken dan naar een zijkant, dit moet je voorkomen.

Lichaamshouding upwind bodydraggen

Je lichaam wordt als het ware je ‘boot’. Strek jezelf zo ver mogelijk uit en ga op je zij in het water liggen. Eén hand houd je in het water en met de andere heb je de bar vast. Strek je waterhand en wijs hiermee in een upwind richting. Het lijkt een beetje op ‘de Superman houding’.

Vaarrichting

Veel beginnende kitesurfers willen vaak in een rechte lijn naar hun board ‘upwind bodydragen’. Hoe goed je ook bent, dit is niet mogelijk, je kan namelijk niet recht tegen de wind in. Je moet zigzaggend naar je board toe opkuisen. Als je upwind wilt gaan, dan moet je je lichaam in een hoek van 10 tot 15 graden ten opzichten van de wind houden.

Van richting veranderen

Als je van richting wisselt, breng de kite dan langzaam over de edge van de windwindow. Doe je dit te snel dan krijgt de kite kracht en trekt deze je weer downwind. Stuur eerst de kite naar 12 uur zodat je weer met beide handen de bar vast kunt houden. Zodra de kite stabiel is, kun je de kite naar de nieuwe kant sturen en je lichaam en arm strekken naar de nieuwe richting.

Upwind bodydraggen met board

Dit is in principe hetzelfde wat betreft de kitepositie en vaarrichting. Pak de handle van het board onderhands en leun op je board. Zorg ervoor dat het board in rechte lijn is met je lichaam. Met het board moet je aankantten en wijzen naar waar je naartoe wilt gaan. Hier geldt ook dat je lichaam in een hoek van 10 tot 15 graden ten opzichte van de wind moet zijn.